Leestijd: 8-12 minuten, door: Petra Lettink & Yuri van Bergen
Als 8 miljoen huishoudens vóór 2050 hun voordeur openzetten is onze klimaatopgave niet langer een probleem, maar een kans. Het beleid is op hoofdlijnen klaar. Het aanbod ook. Wat ontbreekt, is tempo: we moeten naar duizend woningen per dag. De tijd van pionieren, informeren en proberen ligt achter ons. De lessen zijn geleerd, de voorbeelden liggen op tafel. Nu is het moment om te herhalen, maatwerk grootschalig en doelgericht aan te pakken. Niet met méér regels en ook niet met meer experimenten, maar met slimmere samenwerking. Precies daar wringt het: samenwerking vraagt om richting. En die richting moeten we nu samen bepalen in een Topsector en uitvoeren in een Nationaal Programma.
Dit is een vervolg op het artikel ‘Een topsector duurzame renovatie is hard nodig’, waarin we pleiten voor een steviger organisatie van de sector.
Een topsector duurzame renovatie is nodig omdat we tegelijkertijd moeten versnellen én impact maken. Dat vraagt om een initiatief dat de opgave achter de vraag overziet, grote opgaven vanuit mensen en techniek verbindt, plus stuurt op het behalen van resultaat zonder spijt. Zonder topsector die expliciet de kar trekt, blijft de opschaling van buurtgerichte verduurzaming steken in goedbedoelde voorbeelden. Er gebeurt genoeg, mede dankzij woningcorporaties, die al decennia de ruggengraat vormden voor technische innovatie op duurzaamheid. En terecht: met één eigendomspartij honderden woningen verduurzamen is effectief én efficiënt. Maar de ‘laaghangende vruchten’ zijn grotendeels geplukt. Driekwart van de sociale huurwoningen heeft inmiddels label C of beter; de helft zelfs A of B.
De echte uitdaging ligt nu bij de aanpak van 4,7 miljoen particuliere koopwoningen. Slechts een derde heeft label C of beter. Hier ligt niet alleen het grootste energiebesparingspotentieel, maar ook de sleutel tot het aardgasvrij maken van complete wijken. Geen vrijblijvende ambitie, maar een harde noodzaak.
Warmtenetten kunnen die omslag mogelijk maken als bewoners collectief meebewegen en als het voor bewoners interessant is wat betreft kosten en comfort. Coöperaties en bewonersinitiatieven kunnen die samenwerking organiseren, coördineren en aantrekkelijk maken. Maar zonder aanjagers in beleid en praktijk stokt de beweging. Bewoners willen wel, maar ieder vanuit een ander motief: comfort, kosten of klimaat. Alleen een integrale aanpak op buurtniveau kan die belangen verbinden.
Versnellen via de Integrale Buurtaanpak
De maatschappelijke en verduurzamingsopgaves combineren met individuele (woon)wensen en deze vertalen naar seriematige oplossingen die voor iedereen haalbaar en herhaalbaar zijn in de buurt en regio. Dat is in het kort wat we bedoelen met de integrale buurtaanpak. De integrale buurtaanpak stelt de bewoner centraal [2]. Het gaat uit van de wensen, het tempo en draagkracht van individuele burgers in projecten waarmee het collectief – de buurt – op een uitnodigende manier klimaat- en toekomstbestendig wordt gemaakt. Door individuele wensen op een slimme manier te vertalen naar grootschalige oplossingen en waar mogelijk een collectieve warmtebron, zijn bewoners eerder bereid om mee te doen en kan het proces efficiënter en met lagere kosten worden uitgevoerd.
Samenwerking tussen bewonersinitiatieven, gemeenten, woningcorporaties, zorginstellingen, woningeigenaren en bedrijven met aanbod is hierbij cruciaal. Alleen dan kan er schaal worden bereikt die nodig is voor structurele verandering. Deze samenwerking levert niet alleen betaalbare en passende woningen op, maar draagt ook bij aan bredere maatschappelijke doelen:
- Duurzaamheid: Meer verduurzaming van bestaande woningen, met minder nieuwe materialen.
- Doorstroming: Eén gesplitste woning kan een ketting van verhuizingen in gang zetten.
- Vitale buurten: Meer diversiteit en nieuwe energie in bestaande wijken.
- Zorg: Slimme woonvormen helpen senioren langer zelfstandig te wonen.
- Betaalbaarheid en keuzevrijheid: Meer opties voor bewoners met specifieke wensen.
- Efficiëntie: Lagere kosten per woning door schaalvoordelen in ontwerp, vergunning en uitvoering als voorwaarde voor opschalen.
Het is een illusie dat een buurt met 500 woningen in één keer wordt verduurzaamd. Dat kost wellicht wel 10 jaar voordat iedereen meegaat. Langjarige aanwezigheid is geen keuze, het is een belangrijk onderdeel van de aanpak. Een belangrijke succesfactor in verduurzamingsprojecten is draagvlak onder de bewoners. In alle stappen van het traject speelt communicatie met- en participatie door- bewoners daarom een belangrijke rol, van de initiële gesprekken over hun wensen en eisen tot en met het daadwerkelijke renovatieproces.
Om 4,7 miljoen woningen te kunnen verduurzamen, moeten we landelijk in meer dan 10.000 buurten aan de slag, en oplossingen aandragen voor iedere vorm van eigendom, bouwjaar en opgave. Om dit uitvoerbaar te maken, is een meerjarig proces van herhaling noodzakelijk: een continue renovatiestroom.
Een continue renovatiestroom helpt om het probleem van de uitvoeringscapaciteit te verkleinen. Er zijn te weinig vakmensen, en zij werken liever voor grote opdrachtgevers zoals woningcorporaties in plaats van allemaal particuliere eigenaren. Door te zorgen voor een langdurige en continue aanpak in buurten, wordt de opdracht aantrekkelijker. Zo kan een vast team meerdere jaren in dezelfde buurt aan de slag. Bovendien zorgt de aanpak voor efficiëntie. Na de eerste voltooide renovatieronde zal het proces steeds vlotter verlopen. Er wordt kennis opgedaan, en routines en het vertrouwen worden opgebouwd. Procesondersteuning (vanuit de gemeente, bewonersinitiatief, energiecoöperatie of een externe partij) blijft in elke ronde nodig, maar neemt in intensiteit af doordat andere partijen, zoals aannemers, steeds meer kennisdrager worden. Zo bereiken we een vliegwieleffect. Ook de overstap van de ene buurt naar een volgende buurt zal steeds efficiënter gaan [3].
Het doel van de topsector: continu betere woningen realiseren – sneller en slimmer.
Bij woningcorporaties lukt dat goed dankzij zekere financiering en jarenlange ervaring. Maar bij VvE’s en particulieren (wel of niet in collectieven) stokt het vaak door beperkte grip op kosten en uitvoering. Willen we echt opschalen, dan is meer nodig dan alleen betaalbaar aanbod: strak procesmanagement is cruciaal. Van bewoner tot vakmens moet het kloppen, één keten, één aanpak. De integrale buurtaanpak laat zien dat het kan: snel, samen en duurzaam. Maar zonder een topsector die kennis, data, netwerken én voorbeelden bundelt, blijft de droom van 1000 verduurzaamde woningen per dag een mooi verhaal zonder eindresultaat.

Afbeelding: Montfoort: 10 gasloze woningen waren de start. 15 jaar later moeten we de belofte van echte verduurzaming waarmaken.
Waarom een Topsector Duurzame Renovatie? Precies daarom.
Onze eerst oproep om een topsector op te richten riep veel reacties op en juist die vragen benadrukken het probleem:
- “Hebben we niet al genoeg topsectoren?”
- “Waarom richten op bewoonde woningen?”
- “De bouw lost dit toch vanzelf op?”
- “Waarom zou ík verduurzamen? Ik heb er geen geld of tijd voor.”
- “En de overheid dan? Was dit niet hún klimaatakkoord?”
Deze vragen tonen juist aan waarom een nieuwe topsector nodig is die zorgt voor bundeling van krachten. Eentje die zich volledig toelegt op de grootste en moeilijkste opgave van deze tijd: het verduurzamen van miljoenen bestaande, bewoonde woningen. Zonder regie, samenhang en tempo blijft deze opgave stroperig, versnipperd en vrijblijvend.
Een veelgehoorde reactie is ook: “Maar daar zijn we toch al mee bezig?“
Toch blijkt bij doorvragen dat het vaak meer om intenties gaat dan om aantoonbare resultaten zoals succesvolle, herhaalbare verduurzaming van buurten die nu al op grote schaal gerealiseerd is. We zijn namelijk nog ver van het tempo en de aantallen die nodig zijn. En de aandacht richt zich vaak op techniek, terwijl die techniek allang geen belemmering meer is. Al sinds de jaren ’80 zijn bewezen oplossingen beschikbaar. BouwhulpGroep was er toen al bij. De uitdaging zit niet in het ‘wat’, maar in het ‘hoe’.
De producten en processen zijn klaar voor opschaling, maar opschalen vraagt om een andere manier van samenwerken. De huidige praktijk laat dit duidelijk zien. Afgezet tegen de klimaatdoelstellingen blijft de verduurzaming van de bestaande gebouwde omgeving achter. Geslaagde voorbeelden worden niet of onvoldoende opgeschaald, er is geen ontwikkeling waarbij met minder mensen meer resultaat wordt bereikt. Bovendien lijken nu de verschillende geplande oplossingen voor buurten zoals warmtenetten, biobased isoleren en een betaalbaar aanbod met elkaar tegenstrijdig of in strijd om schaarse middelen. Terwijl de belangen niet zoveel uiteenlopen en juist door regie eenvoudig een sprong maken. Maar voor een andere manier van samenwerken is wel een Topsector (systeemverandering in wijze van samenwerking) en een Nationaal Programma Duurzame Renovatie nodig (uitvoering mogelijk maken).
Van pilots naar systeemverandering: samen naar 1000 woningen per dag in een Nationaal Programma
In dit programma bundelen we alle kennis en ervaring die de afgelopen jaren is opgebouwd. Niet om het wiel opnieuw uit te vinden, maar om de volgende stap te zetten: van losse pilots naar de structurele aanpak van 1000 verduurzaamde woningen per dag.
Het Nationaal Programma stelt procesfondsen beschikbaar voor alle partners die willen meedoen. Zo kunnen we op tientallen plekken in het land samenwerken binnen één lerend en groeiend ecosysteem. Geen versnippering meer, maar een krachtige beweging richting structurele systeemverandering. Gemeenten, beleidsmakers, financiers, bewonersorganisaties – dit is hét moment om samen op te schalen. De uitvoering gebeurt lokaal, daar komen de verschillende financieringsstromen samen en wordt de echte impact gemaakt.
De regie ligt op nationaal niveau: daar worden ervaringen gebundeld en de samenwerking tussen partners gestroomlijnd. Ook grotere investeerders en financiers werken op dit niveau mee aan de fondsvorming voor de wijken.
Hoewel het Rijk middelen nu al beschikbaar stelt en er al talloze initiatieven zijn, blijft het effect versnipperd. Veel schakels in de keten zijn in beweging, maar zonder samenhang stokt de opschaling. Wat ontbreekt is heldere richting, structuur en leiderschap. Zonder een onafhankelijke partij die het overzicht bewaart, belanghebbenden verbindt en gericht stuurt op herhaling en opschaling, blijven we hangen in goede bedoelingen. Niet door onwil, maar omdat telkens net dat ene schakeltje ontbreekt – of het nu gaat om middelen, capaciteit of timing.
In het programma stemmen we vraag en aanbod zo op elkaar af dat we het benodigde tempo halen: 1000 woningen per dag, in lijn met onze klimaatdoelen. Daarbij pakken we ook een van de grootste knelpunten aan: de kloof tussen ‘bovengrondse’ en ‘ondergrondse’ opgaven. Bovengronds spelen thema’s als energiearmoede, leefbaarheid, woningtekorten, onderhoud en langer thuis wonen. Ondertussen wordt er ondergronds gewerkt aan netcapaciteit, lokale opwek en warmtenetten. Vaak in dezelfde buurten, achter dezelfde voordeuren. En daar wonen mensen, met hun eigen wensen en beperkte financiële ruimte.
Kortom: met een topsector waarin samengewerkt wordt aan innovatie en versnelling én een nationaal programma waarin lokaal samengewerkt wordt aan de uitvoering komen we zo snel als mogelijk op stoom richting de benodigde 1000 woningen per dag met een integrale aanpak van duurzame renovatie.
[1] https://www.activehouse.info/cases/transformation-poorters-van-montfoort/
[2] https://klimaatverbond.nl/publicatie/integrale-buurtaanpak/
[3] https://www.renovatietotaal.nl/2014/09/25/de-toekomst-van-de-woningvoorraad/