HOE MEER OPDRACHTGEVERS, HOE INGEWIKKELDER DE RENOVATIE

Leestijd: 6 – 7 minuten, door: Yuri van Bergen

Steeds meer mensen beginnen rekening te houden met het milieu bij de keuze voor producten en diensten. Er wordt gekozen voor een duurzame bank, een groen energiecontract en lokale producten. Ieder op zijn eigen manier en tempo. Natuurlijk kan alles duurzamer en sneller maar laten we niet vergeten dat slechts enkele jaren geleden deze keuze er nog niet eens was!  

Ook binnen de werelden van de bouw en de volkshuisvesting is het afgelopen jaar veel geschreven en geroepen over duurzaamheid. Dit vind ik een fantastische ontwikkeling, maar voor mij blijft de vraag of deze ook aansluit bij de grootste opgave die Nederland kent: de verduurzaming van de bijna 5 miljoen woningen in particulier bezit. Want als ik als professional in de gebouwde omgeving om me heen kijk is het voornamelijk de nieuwbouw die pronkt met haar duurzame resultaten. En laat nu juist deze opgave geen bijdrage leveren aan het besparen van CO2 uitstoot in gebouwde omgeving. Sterker nog: het zou fantastisch zijn als de huidige nieuwbouwproductie van 160 woningen per dag in ieder geval de opgave voor de gebouwde omgeving niet groter maakt. De werkelijke opgave waar onze kersverse minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening voor staan is het verduurzamen van duizend bestaande woningen per dag.

Het verduurzamen van duizend bestaande woningen per dag is van het gehele klimaatbeleid als je het mij vraagt het moeilijkst uit te voeren en daarmee ook de minst populaire maatregel van allemaal. Want kijkend naar onze woningvoorraad is het moeilijk om bedrijven (buiten gesubsidieerde projecten om) te vinden voor de verduurzaming van de 14.000 buurten in ons land. De aandacht van installateurs, bouwers en industrie concentreert zich sterk op de woningcorporatiemarkt. En voor gemeenten blijkt het moeilijk om de vele verschillende woningeigenaren in de buurt aan het verduurzamen te krijgen. Je zou kunnen stellen dat hoe meer opdrachtgevers er bij de renovatie van een woning betrokken zijn, hoe ingewikkelder het proces wordt. Met 4 miljoen woningen eigen woningen zijn er ook 4 miljoen individuele huiseigenaren. Gevolgd door de groep particuliere verhuurders en verenigingen van eigenaren die samen goed zijn voor nog eens 2 miljoen woningen. Met 2 miljoen woningen verdeeld over 300 sociale woningbouwcorporaties is de ervaren en professionele vastgoedbeheerder dan ook de meest voor de hand liggende springplank om nu meters te maken. Met het gevolg dat de andere groep eigenaar-bewoners ver achterblijft.

En gelukkig maakt de woningcorporaties die ambitie ook waar bij vele lopende en geplande projecten. Sterker nog, men doet dit al jaren, ook toen er nog geen klimaatakkoord was afgesloten. Een woningvoorraad van de gemiddelde kwaliteit van energielabel B of hoger is namelijk al sinds 2012 het beleid. De huidige focus is om op geplande momenten passend binnen hun strategisch voorraadbeleid deze woningen van het gas te halen. Hun grootste opgave is nu vooral te zorgen voor voldoende aanbod van betaalbare woningen met behulp van duurzame nieuwbouw. Toch groeit er de laatste jaren bij steeds meer corporaties het besef dat naast de complexmatige aanpak ook een aanpak in de serie van één (op aanvraag van individuele bewoners) een bijdrage kan leveren aan het verwezenlijken van hun duurzame ambitie.

De-serie-van-één

Het lijkt inmiddels al een eeuwigheid geleden, maar in 2011 schreven we met steun van de SEV binnen het programma de EnergieSprong ons Pamflet: Woningbouw als Hollands-Herontwerp. Voor sommige mensen beter bekend als het ‘oranje boekje’ (Mocht je nog een gedrukt exemplaar willen ontvangen, stuur dan een e-mail naar info@bouwhulp.nl). Jan-Willem van de Groep (bedenker van de Stroomversnelling) zorgde voor de benodigde financiering om deze bijdrage mogelijk te maken. Zo konden we in gesprek gaan met 19 aanbieders van bouw- en renovatieproducten. De start van onze verkenning naar de potentie van het verduurzamen in de serie van één. Bij onze benadering van het te beschouwen vernieuwende aanbod stonden drie invalshoeken centraal:

  • Producten moeten SLIM&SNEL zijn. Er moet optimaal gebruik gemaakt worden van de bestaande techniek om de kosten-/kwaliteitsverhouding te verbeteren, overlast te reduceren en aan de individuele keuze maximale ruimte te bieden.
  • Producten moeten INTEGRAAL zijn, d.w.z. ze moeten antwoorden geven op uiteenlopende vragen vanuit de markt (comfort, duurzaamheid, uitstraling etc.) en positief anticiperen op de lange levensduur van de woning.
  • Producten moeten BETAALBAAR zijn. Dit geldt voor zowel kleine en grote series. De kostenreductie moet expliciet benoemd worden ten aanzien van de reductie van de proceskosten en ten aanzien van het besparingspotentieel bij gebruik (energie).

Het resultaat van de interviews was dat bijna alle bedrijven zich concentreerden op het slim & snel realiseren van projecten (ze moesten bij de interviews kiezen uit een aantal criteria en konden zich daarom niet neerzetten als partij die alles in huis heeft). De serie van één (wat synoniem staat voor werk bij de particulier) werd daarin ook als project beschouwd. Als de opdrachtgever het vraagt en daarbij herhaling kan garanderen dan was het voor deze bedrijven geen probleem. Slechts een van de geïnterviewde initiatieven in het boek had visie op de opgave voor het renoveren van woningen, ongeacht de eigendomsvorm. Deze startup heette Alliantie+ Dak. Een initiatief van ons dat samen met 23 toeleverende industrieën en enkele vastgoedbedrijven verantwoordelijk is geweest voor de ontwikkeling van inmiddels bijna 50 renovatie concepten die passen bij het industrieel opschalen naar duizendmaal de serie van één. Succesvol (bezien vanuit experimentele volkshuisvesting) omdat definitief de eerste stap gezet is om op basis van component renovatie het stapsgewijs renoveren van woningen in de serie van één mogelijk te maken. In totaal zijn er 42 woningen gerenoveerd waarvan zelfs een particuliere woning naar ‘Nul-op-de-Meter’ in de serie van één waarbij de bewoner gedurende de volledige klantreis zelf achter de knoppen heeft gezeten.

Maar onze timing had niet slechter kunnen zijn. Want in plaats van opschalen met marktpartijen ontstond er een enorme schaarste in de bouw. Eerst was er een tekort aan vakmensen voor arbeid en vervolgens ontstond er ook nog schaarste aan materialen. De beoogde grip op productiecapaciteit verdween als sneeuw voor de zon. En voor de betrokken partijen werd de bestaande business belangrijker dan de toekomstige. Voor ons een natuurlijk moment om ons te gaan focussen op het volgende vraagstuk bij het renoveren in de serie van 1: collectieve uitvragen opstellen op basis van individuele opdrachten.

Een methode, concept en applicatie

Kenmerkend voor het renoveren van wijken en buurten is de hoeveelheid tijd en energie die het kost voordat er daadwerkelijk iets aan de woning wordt verbeterd. Ik merk in gesprekken met professionals steeds vaker op dat niet iedereen hetzelfde beeld heeft van een ‘volledig’ renovatie proces. Vooral bij de aanbiedende partijen is er nog veel onbekendheid over de energie en activiteiten die voorafgaand aan de contractvorming hebben plaatsgevonden met de woningeigenaar (veelal sociale woningbouwcorporaties) en haar gebruikers (zeg maar bewoners). Dat deze processen van initiatief, draagvlak, planvorming en uitvraag soms wel 10 jaar kosten is voor veel mensen onbekend. Onlangs concludeerden personen betrokken bij de PAW-projecten nog dat we eigenlijk te weinig tijd hebben om bij iedereen aan de keukentafel te gaan zitten om te bespreken wat de plannen zijn.

Voor ons als BouwhulpGroep een bekend fenomeen aangezien wij zelf in 1978 zijn begonnen aan diezelfde keukentafel als bewonersondersteuner in de stadsvernieuwing. Uit deze eerste 10 jaar van ons bureau herkennen we de bezwaren voor de nodige inspanning die dergelijke gesprekken kosten. In de jaren ’80 en jaren ’90 hebben we door middel van concepten ook geprobeerd deze kostbare processen te beslechten. En met succes! Het doel was toen een methode te vinden om de kwaliteit en het tempo van renoveren te verbeteren en tegelijkertijd de kostprijs te laten dalen. Alleen is achteraf de weg naar een herhaalbare praktijk wel iets complexer gebleken dan gedacht. Hoewel we sinds 1997 in onze praktijk voor woningbouwcorporaties onze methode uitvoerig hebben kunnen bewijzen is de stap naar opschalen voor particulieren vele malen moeilijker geweest dan we dachten. Uiteindelijk bracht het samenbrengen van deze methode (Component Renovatie), een concept (Mobiele Buurtfabriek) en een applicatie (Ikwoon)  ons de oplossing voor de renovatie van woningen in eigendom van particuliere woningeigenaren.

Vanuit een ordening van alle woningen in een buurt naar componentfamilies lukt het ons om de individuele vraag digitaal vanaf de keukentafel op te halen en deze te verbinden met een breed en duurzaam aanbod van leveranciers op basis van componenten. Deze zogenaamde componentfamilies maken het voor ons mogelijk om in iedere willekeurige buurt ongeacht de eigendomsvorm een collectieve uitvraag naar de markt te brengen. Door met mensen het gesprek aan te gaan over de manier waarop ze (willen) wonen ontstaat er eenvoudig een match. Deze match is op basis van onze algoritmes om te zetten naar een aantal passende oplossingen per component. Door van onderaf in de buurt met de mensen in gesprek te gaan over de vraag en daarbij ‘communities’ te vormen van mensen die met dezelfde behoefte (aan bijvoorbeeld kwaliteitsverbetering, moment van ingreep en of budget) zijn er genoeg zekerheden voor aanbieders van duurzame producten om hun prestaties te kunnen garanderen. In de bovenstaande afbeelding word je misschien duidelijk waarom we daar zelf zo enthousiast over zijn.

We hebben namelijk onze praktijk van het verduurzamen van wijken en buurten met bewoners beschikbaar gemaakt voor iedere woningeigenaar. Waar de huidige processen voor het renoveren van woningen specifiek geschikt zijn voor het bezit van corporaties of verenigingen van eigenaren (met duidelijke opdrachtgeversrollen) speelt voor ons de eigendomsvorm geen rol meer. Met het organiseren van collectiviteit binnen de groter groep eigenaren (en dus opdrachtgevers) zorgen we voor een vraag die vergelijkbaar is met wat we gewend zijn. Alleen is de potentie van deze markt ruim twee keer zo groot en moet bijna de volledige potentie nog gedaan worden. In tegenstelling tot de corporaties, waar de helft van het bezit al de juiste kenmerken heeft. En daarmee denken we een belangrijk sleutel in handen te hebben om een moeilijke opgave makkelijk(er) en aantrekkelijker te maken: het verduurzamen van 1.000 bestaande woningen per dag!

Deel dit artikel:

mm

Het betaalbaar verduurzamen van bestaande woningen waarbij de bewoners zélf de regie heeft is de opgave waar onze correspondent Yuri zich dagelijks en met heel veel energie voor inzet. Zijn doel is het behoud van onze planeet maar vooral de mensen die daarop wonen. Yuri van Bergen is directeur van BouwhulpGroep, initiatiefnemer van Alliantie+ en tevens hoofdredacteur van deze blog. Hij publiceerde vier boeken gericht op de opgave om duizend woningen per dag te verduurzamen en wordt blij van goede ideeën die ook tot iets leiden!